Werken met het BHV-model
Binnenklasdifferentiatie met behulp van het BHV-lesmodel
De afkorting BHV staat voor basisstof, herhalingsstof en verrijkingsstof. Het BHV-model is ontwikkeld om een antwoord te vinden op de differentiatieproblematiek in de klas.
In een klas zitten immers leerlingen die in veel opzichten van elkaar kunnen verschillen! Niet in de laatste plaats kunnen ze van elkaar verschillen in intelligentie, aanleg en interesse voor een bepaald vak. Het is niet gemakkelijk voor een docent om met die verschillen om te gaan. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk leerlingen door de leerstof heen worden geloodst met redelijke resultaten en het afhaken van leerlingen zoveel mogelijk wordt voorkomen.
- Bij het BHV-model wordt zorgvuldig nagedacht over wat alle leerlingen op een bepaald niveau zouden moeten weten en kunnen nadat bepaalde leerstof aan bod is gekomen. Die stof wordt de basisstof genoemd. Als de basisstof is behandeld krijgen de leerlingen een zogeheten formatieve toets voorgelegd: in deze toets wordt gemeten of de leerlingen de basisstof voldoende hebben begrepen.
- Als dat niet het geval is dan moet de leerling de herhalingsstof doorwerken. In de herhalingsstof wordt de leerstof op een andere manier aan de leerling aangeboden zodat deze alsnog tot begrip komt. Natuurlijk moet ervoor worden gezorgd dat de herhalingsstof zo wordt aangeboden dat er voor de leerling voldoende spanning en afwisseling in blijft zitten. Bovendien moet de leerling er voldoening aan kunnen beleven dat hij het nu wel snapt of kan.
- De verrijkingsstof biedt een verdieping aan van de leerstof voor leerlingen die de basisstof al begrepen hadden. Het systeem van basis- en verrijkingsstof biedt dus een differentiatiemogelijkheid: niet alle leerlingen doen hetzelfde gedurende de lessen dat deze leerstof wordt aangeboden.
- Het onderwijs wordt afgesloten met de summatieve toets waarmee opnieuw de basiskennis van de leerlingen wordt gemeten.
Zo streeft de BHV-aanpak ernaar om enerzijds zoveel mogelijk leerlingen de kans te geven het basisniveau te bereiken en anderzijds de capaciteiten en aanleg van snellere leerlingen te benutten door hen met meer en diepergaande leerstof en opdrachten te confronteren.
Hanteer je een systeem waarbij je enkel aangeeft of de beoogde doelen bereikt zijn, bijna bereikt of helemaal nog niet bereikt, dan stelt zich dit probleem helemaal niet.